donderdag 5 december 20:00 - 21:30 De Psalmen door Hoite Slagter
zondag 8 december 10:00 - 11:30 spreker Job Ekhart
  • Dag 337 "Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1:6). De dag van Christus is voor ons als gelovigen, die deel uitmaken van de gemeente, het lichaam van Christus, de belangrijkste dag. Paulus zegt dat we klaar gemaakt worden voor die dag. God is in ons een goed werk begonnen. Wat een rust geeft dat, dat wij niet onszelf hoeven te verbeteren, maar dat we mogen weten dat God dat werk zal voltooien. "En...

    Lees de volledige dag

"Wie je bestudeert, word je | waarvoor je je buigt wordt je" - Hans van de Lagemaat "


Gen. 1:1 “In het begin schiep God de hemel en de aarde”.
God = Elohim in het meervoud
In heel Genesis 1 staat Elohim als meervoud, terwijl het werkwoord enkelvoud is.
Er staat dus Goden.
Een menselijke verklaring die vaak wordt gegeven: Majesteitsmeervoud (Wij Koning…).
Geef er geen verklaring aan, laat het staan.

Schiep is weer in het enkelvoud. Elke keer verder in dit hoofdstuk, staat de werkwoordsvorm in het enkelvoud,
Vers 3, God zei
vers 4 God zag etc.

Dit betekent dat een meervoudig Wezen enkelvoudig handelt.

El = God enkelvoud
Eloah (H433)= God enkelvoud

Er staat Hij geen zij.

1e regel
God de Schepper van hemelen en aarde
God is een meervoudig Wezen en handelt enkelvoudig

Gen 1:26 “En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen!”.

Laten Wij/laat Ons = meervoud.

Gen. 1:27 “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”

God schiep = enkelvoudig

Verder ook:
Jesaja 6:8 “Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij.”

Bij de torenbouw van Babel in Genesis 11:7 “Kom, laten Wij neerdalen en laten Wij hun taal daar verwarren, zodat zij geen van allen elkaars taal zullen begrijpen.”.

Gen 1:26 Wij en Ons en Gen. 1:27 God schiep

Naar het beeld van God schiep hij hem = Adam – mannelijk

Gen 2:7-8 “toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen. 8 Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had”.

Het gebod aan Adam:
Gen. 1:15-17 “15 De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden. 16 En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, 17 maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven“.

Het gebod werd gegeven aan de eerste mens. Eva had dit gebod van “horen zeggen”, van Adam.
Zij geeft dit later niet goed weer, voegt toe en laat weg.

Onze bron is de Bijbel, het is onze verantwoording om deze dan ook te lezen.
Veel gelovigen interesseert het niet wat er in de Bijbel staat. Zie het bezoek aan Bijbelstudies.

God schiep naar Zijn beeld, Hun beeld.
Gen. 2:21-23 “21 Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. 22 En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. 23 Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen“.

Gen. 1:27 “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”.

Gen 1:28 “En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!”.

Geschapen met een opdracht.

God is een meervoudig Wezen.
Het woord Elohim, goden, strong H430 komt 2602 keer voor.
Het Joodse “Sjema”.
Deut 6:4 “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!”.
Onze geloofsbelijdenis “IK geloof”.
Joden: “Luister Israël!”. Daar gaat het om.

Deut 6:5 “Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.”

Hoor H8085 – shama
Israël H3478
de HEERE H3068, – JAHWEH
onze God H430, – Elohim – onze Goden
HEERE H3068 – JAHWEH
is een enig H259 – echad – Eén/Enige – Eenheid bestaande uit Meerdere

Luister Israël, JAHWEH, onze Goden, JAHWEH is Eenheid

Heere
onze Goden – is één
Heere

echad = eenheid bestaande uit meerdere – bijv. als één man op de vijand afgaan
jachid = absoluut Eén

Oude Testament → Vader, Zoon en Geest komen voor
Zoon is soms de Vader.
Vader der eeuwigheid, Man van de rechterhand

Deut. 32:6 “Doet u dit de HEERE aan, dwaas en onwijs volk? Is Hij niet uw Vader, Die u verworven heeft, Die u gemaakt heeft en u stand heeft doen houden?”
1e tekst in de hele Bijbel, waar de HEERE Vader wordt genoemd.

Ex. 4:22 “Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël.”
Dit zegt Mozes tegen Farao.
Er is in het Jodendom geen plaats meer voor de andere Zoon.

De Vader en de Heere.

1 Kor. 8:1-6 “1 En wat de afgodenoffers betreft: wij weten dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op. 2 En als iemand denkt iets te weten, dan heeft hij nog niets leren kennen zoals men het behoort te kennen. 3 Maar als iemand God liefheeft, is hij door Hem gekend. 4 Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. 5 Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), 6 toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem. 7 Maar niet in allen is deze kennis, want sommigen, die in hun geweten tot nu toe niet los zijn van de afgod, eten het vlees als afgodenoffer, en hun geweten, dat zwak is, wordt bevlekt“.

De Vader, uit wie alle dingen zijn. De Oorsprong/De Bron, het begin als bron.
De Heere Jezus Christus door Wie alle dingen zijn.

De Geest.
1 Kor. 2:10 “Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God”.

De Geest is een persoonlijkheid, Hij onderzoekt.
1 Kor. 2:12 “En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn”.

Door de Geest begrijpen wij het ook.

1 Kor. 2:13 “Van die dingen spreken wij ook, niet met woorden die de menselijke wijsheid ons leert, maar met woorden die de Heilige Geest ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken”.

De Geest leert ons ook.

Hebr. 1:1-3 “1 Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken (door de) in Zoon, 2 Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van (alles) alle dingen, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. 3 Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen”.

Die = de Zoon en Hij = De HEERE God
God heeft door de Zoon heen, de wereld gemaakt.
Vers 3 is een prachtige geloofsbelijdenis.
De Heere draagt en is de Erfgenaam.

Al deze teksten zeggen iets over de verhouding binnen het Wezen van God.

God de Vader ontfermt.
Psalm 103:13 “Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen”.

God de Vader.

Efe. 1:3 “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus“.

God, de Vader, van alles wat geschapen is. Die God heeft ons gezegend met alle geestelijke zegen”.

God is nooit de Vader van Christus Jezus, maar de Vader van de Heere Jezus Christus.
Christus Jezus heeft te maken met God (even)gelijk zijn.
Fil. 2. God gelijk = even gelijk

De Heere Jezus Christus die geschapen heeft.
Efe. 2:18 “Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.“.
Door Hem = Christus de toegang door één Geest tot de Vader.
Het draait dus om de Vader.

Zoon, Geest en Vader in één tekst.

In het Nieuwe Testament wordt altijd tot God de Vader gebeden.

Efe. 3:14 “Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus”.

Fil. 2:9 “Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam”.

God die de Zoon verhoogt en een Naam boven alle naam geschonken, terug bij Fil. 2:5-6 “5 Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6 Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn”.

Fil. 2:10-11 “opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn 11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader”.

Jezus is Jahweh is redding.

Kol. 2:9-14 “9 Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk. 10 En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht. 11 In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. 12 U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. 13 En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven, 14 en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen”.

Kol. 3:16-17 “16 Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart.
17 En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem“.

We komen steeds weer bij de Vader terecht.