-
Dagboek - Dag 336
Dag 336 "Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden" (Efe. 6:13). "Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel" (Efe. 6:11). Als we deze twee teksten vergelijken, zien we dat de dag van het kwaad (letterlijk: de kwade dag) overeenkomt met de listige verleidingen van de duivel. "Want wij hebben de...
""
- Gegevens
- Categorie: diverse onderwerpen
- Hits: 9118
Wie heeft recht op het land Israel?
Wie heeft recht op het land Israel?uit: AMEN 64, pagina 14 |
Peter A. Slagter |
Door de tijden heen is er strijd geweest in en om het land van Israël. Belangrijk aspect daarbij is het eigendomsrecht. Wie behoort het land nu eigenlijk toe; wie heeft het recht er te wonen en hoe zal die strijd uiteindelijk aflopen? Het -voor sommigen wellicht verrassende- antwoord vinden we in de Bijbel.
Drie partijenAls het gaat om de perikelen rond het heilige land in het algemeen en Jeruzalem in het bijzonder, dan zijn er eigenlijk drie ´partijen´ in het spel: de Arabieren, de Joden en… de Here God.
1) De Arabieren, en met name de Palestijnen; zij zeggen: "het is ons land; wij hebben er eeuwenlang gewoond; wij hebben het land lief; sinds Israël het in bezit genomen heeft zijn velen van ons verdreven". Ondanks het feit, dat de Palestijnen nu een eigen territorium hebben, leeft er bij velen nog steeds een peilloze haat tegenover de Joden, die op verschillende manieren tot uiting komt, bijv. door terroristische acties. Ook al is op 24 april 1996 door het Palestijnse parlement besloten de 'gewraakte' passages uit het handvest te schrappen, ten diepste blijft de wens in vele harten voortleven: Jeruzalem bevrijden uit Joodse handen. 2) De Joden, die Israël beschouwen als hun eigen thuisland; Zij zeggen: "onze vaderen hebben hier vanouds gewoond en zijn hier begraven; in Jeruzalem hebben onze koningen geregeerd; Israël is het "heilige land", omdat God het aan ons heeft gegeven". Het land wordt beschouwd als een toevluchtsoord voor de verstrooiden, en uit alle windstreken zijn inmiddels Joodse mensen teruggekeerd naar hun vaderland. 3) De HERE God, die eigenlijk de eerste 'partij' is! Immers, de HERE Zelf heeft dit land afgezonderd voor Zichzelf. In Leviticus 25:23 zegt de HERE: "...het land is van Mij...". Daarmee heeft geen enkele andere partij recht op het land Israël, tenzij dit door de HERE is verleend. De vraag is dan ook uitermate belangrijk voor WIE God dat land bestemd heeft. Aan wie heeft Hij het land beloofd? Het antwoord is niet zo moeilijk, hoewel het in de praktijk nogal wat problemen oproept: God heeft Zijn land beloofd aan Abraham en aan Zijn Zaad (zie Gen. 12:1-9). En hier ligt nu juist de moeilijkheid! Want Israëlieten en de Arabieren zijn beiden afstammelingen van Abraham! Abrahams nageslachtDe volgende vraag is ook belangrijk: Welke van die afstammelingen vormen "het zaad van Abraham". En dan blijkt het Midden Oosten-vraagstuk in dit opzicht een erfenis-kwestie te zijn! We hebben ten diepste te doen met een eeuwenoude familie-vete.
God heeft deze kwestie echter geregeld in Zijn Testament (Woord). Uit het Woord blijkt, dat niet Ismaël, Abrahams oudste zoon (van Hagar, de slavin), maar Izak, de zoon van Sara, de tweede zoon, de erfgenaam is. "En Abraham zeide tot God: Och, mocht Ismaël voor Uw aangezicht leven! Maar God zeide: Neen, maar uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Izak noemen, en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond, voor zijn nageslacht. En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Maar Mijn verbond zal Ik oprichten met Izak, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal" (Gen. 17:18-21). In Genesis 21:8-13 zien we vervolgens het begin van de verwijdering en haat tussen de twee broeders: Ismaël spotte met Izak! Hier zien we het eerste symptoom van de haat, die zich in de verdere geschiedenis heeft vermenigvuldigd. Sara wil de slavin met haar zoon verjagen, zeer tot misnoegen van Abraham. "Maar God zeide tot Abraham: Laat dit niet kwaad zijn in uw ogen, om de jongen en om uw slavin; in alles wat Sara tot u zegt, moet gij naar haar luisteren, want door Izak zal men van uw nageslacht spreken. Maar ook de zoon der slavin zal Ik tot een volk stellen, omdat hij uw nakomeling is". We zien hier dus heel duidelijk een splitsing ontstaan in de nakomelingen van Abraham, door God Zelf aangebracht. Het 'zaad' of 'nageslacht' van Abraham is: Izak, en vervolgens degenen, die in de lijn van Izak geboren zijn. Zo heeft God het uitdrukkelijk gewild en geopenbaard in Zijn Woord. Izak is de zoon der belofte en de lijn van het erfgenaamschap loopt via hem. Het is nu duidelijk, dat Arabieren, Palestijnen, of wie dan ook, geen rechten op het land kunnen doen gelden. Het ligt dus voor de hand te denken, dat dit recht de Joden toekomt. Maar nu moeten wij oppassen! Verderop in de Bijbel wordt namelijk nog meer geopenbaard over dit erfrecht. In Galaten 3:16 lezen wij het volgende: "Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus". GelovigenDe erfelijke lijn liep dus van Abraham naar Izak, vervolgens naar Jakob (niet Esau!). Uit Jakob kwam Juda voort en vele jaren later is uit deze stam (naar het vlees) Jezus geboren, die de Christus is. En Hij is dé erfgenaam van Abraham. Met andere woorden: het land behoort Christus toe, de HERE Zelf dus! Hij alléén bezit de rechten op het land volgens de Goddelijke ordonantie.
En wat de overige nazaten van Izak betreft: in de eindtijd zullen zij delen in de erfenis van Christus en wonen in het land der belofte, onder heerschappij van de Koning der Joden. Dat wil zeggen, als zij gelovigen zijn! Want dat is de laatste splitsing in het nageslacht van Abraham. De Bijbel leert, dat alleen gelovigen delen in het heil. De ongelovigen niet, ook al komen zij voort uit Izak! Degenen, die straks mogen wonen in het beloofde land, dat God ooit aan Abraham en zijn (aardse) nageslacht beloofd heeft moeten dus aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. Zij moeten voortkomen uit de lijn van Izak en Jakob 2. Zij moeten gelovigen zijn Abraham → Ismaël-Izak → Esau-Jakob → ongelovigen-gelovigen → Christus en degenen die met Hem verbonden zijn Onder andere in Romeinen 4 en Galaten 3 wordt duidelijk, dat alleen gelovigen gezegend worden met Abraham. "...en een vader van de besnedenen, voor hen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar ook treden in de voetspoor van het geloof, dat onze vader Abraham in zijn onbesneden staat bezat" (Rom.4:12) "Zij, die uit het geloof zijn, worden dus gezegend, tezamen met de gelovige Abraham" (Gal.3:9) In Johannes 8 wordt op pijnlijke wijze voor 'de Joden' duidelijk, dat deze scheiding tussen gelovigen en ongelovigen essentiëel is! Alleen gelovigen worden aangemerkt als "kinderen van Abraham" en de beloften gelden dan ook alleen voor hen! Dat maakt de situatie waarin Israël zich vandaag bevindt zo diep tragisch. God heeft Zijn land bestemd voor Zijn volk, d.w.z. zij die in Hem geloven en Zijn inzettingen onderhouden. Waar dat niet zo is, daar wordt elk Goddelijk of bijbels recht op "eretz Israël" verspeeld! NehemiaIn dit bijbelboek komen wij die haat opnieuw tegen. Nehemia krijgt toestemming van koning Artachsasta om Jeruzalem te herbouwen; dit is in het 20-ste jaar van zijn regering, het begin van de 70 jaarweken uit Daniël 9! Deze 70 jaarweken zijn een voorstelling van Israëls geschiedenis tot aan de wedergeboorte van het volk bij de komst van de Messias.
Het is treffend, dat als de 70 jaarweken beginnen te lopen, dat dan de tegenstander in actie komt! Nehemia 2, vers 10: “Toen de Chonoriet Sanballat en de Ammonitische slaaf Tobia het hoorden, werden zij er zeer hevig over ontstemd, dat er iemand gekomen was om het goede voor de Israëlieten te zoeken". Hier ontmoeten wij allereerst Sanballat. "Sanballat" is de Hebreeuwse vorm van een Assyrische naam, die betekent: "Sin (= de maangod) doet leven". De Korachieten zingen in Psalm 84:12 "Want de HERE God is een zon en schild, de HERE geeft genade en ere... welzalig de mens, die op U vertrouwt". Sanballat echter bevestigt met de naam die hij draagt, dat hij zijn leven van de maangod "San" (of: "Sin"), de heerser van de nacht, ontvangen heeft. Daarnaast ontmoeten wij ook nog ene Tobia, wiens naam betekent: "goed is de HERE"; Tobia is een Ammoniet, d.i. een afstammeling van Ben-Ammi, één van de zonen van Lot en diens jongste dochter (!). Samen openbaren zij zich als tegenstanders van Nehemia. Bij hen voegt zich ook nog: Gesem, een Arabier, zie Nehemia 2:19. Uit Arabische inscripties is gebleken, dat Gesem (= stortregen) een vorst (bedoeïnensjeik?) uit Kedar (zoon van Ismaël) was. Zijn zoon en opvolger heette: Kaïn! In Nehemia 4:7 komen daar dan nog de Asdodieten bij. Asdod is een stad der Enakieten, één van de vijf steden der Filistijnen. In vers 8 lezen wij dan: Zij "maakten allen met elkander een samenzwering, om ten strijde te trekken tegen Jeruzalem en er verwarring te stichten". Als je nu ook nog bedenkt, dat Jeruzalem voordien was ingenomen door de koning van Babel (afstammeling van Nimrod, uit het geslacht van Cham) dan wordt het plaatje aardig compleet. Want het is dezelfde samenzwering die zich ook in de toekomst zal richten tegen Jeruzalem. Sanballat : vertegenwoordiger van de "vorst der duisternis". Tobia : vertegenwoordiger van de "vrome" (goed is de HERE), godsdienstige haat tegen Israël. Gesem : vertegenwoordiger van de Arabieren. Asdodieten : voorlopers van de Palestijnen. Tenslotte : Babel als potentiële aardse machthebber en tegenhanger c.q. vijand van Jeruzalem. In de (nabije) toekomst zal er gevochten worden om Jeruzalem, en wel tussen Israël en de Arabieren (met in hun gevolg de volkeren der aarde - Zach. 12) EN tussen Israël (Jakob) en de HERE (die de volkeren nog eenmaal zal gebruiken als tuchtiging van het uitverkoren volk - Zach. 14). In Hosea 4:1 lezen wij: "De HERE heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land". Dat was toen zo en dat is nu ook zo! In Hosea 12:3,4 wordt ongeveer hetzelfde gezegd en daar wordt ook verwezen naar de strijd tussen God en Jakob aan de Jabbok (Gen. 32). Aan het einde van de 70e jaarweek zullen de volken nog eenmaal optrekken naar Jeruzalem. De koning van Babel en de Arabieren (de Filistijnen voorop?). Hùn doel is: bevrijding van Jeruzalem uit Joodse handen. Gods doel is: ontlediging van volk en land, opdat Hij kan zegenen uit de overvloed van Zijn beloften! |