-
Dagboek - Dag 336
Dag 336 "Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden" (Efe. 6:13). "Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel" (Efe. 6:11). Als we deze twee teksten vergelijken, zien we dat de dag van het kwaad (letterlijk: de kwade dag) overeenkomt met de listige verleidingen van de duivel. "Want wij hebben de...
"Wat je in anderen wilt ontsteken, moet in jezelf branden - Augustinus"
- Gegevens
- Categorie: Inleiding boeken Oude Testament
- Hits: 6639
Esther - deel 02
Het Bijbelboek Esther – Deel2: Esther - hoofdstuk 1uit: AMEN 107, pagina 8 |
Sebastiaan de Graaf |
In dit tweede artikel over het boek Esther staan wij stil bij de inhoud van het eerste hoofdstuk. Ahasveros wordt als heerser van het Perzische rijk geïntroduceerd als de organisator van een groot feest. Op het hoogtepunt van het feest wil hij dat zijn echtgenote Vasthi bij hem gebracht wordt. Zij weigert echter te komen. Hierop wordt zij verstoten en wordt er een wetgeving van kracht waarin de man als heer en meester over zijn huis wordt aangesteld.
Esther, een verhalende geschiedenis - Esther 1:1-3aEén van de vragen die een belangrijke rol spelen bij de bestudering van het boek Esther is of deze geschiedenis wel echt heeft plaatsgevonden. Welnu, het boek Esther begint met de woorden: "Het gebeurde…". Hiermee beginnen ook de historische Bijbelboeken Jozua, Richteren en 1+2 Samuël, die geschiedkundige feiten uit Israëls historie beschrijven. Zo is het dus ook met het boek Esther. Dat het daarbij verhalend van aard is, doet hier niets vanaf. Het kenmerk van dit verhalende karakter vinden wij terug in de woorden: "Het gebeurde in de dagen…". In het Hebreeuws vinden wij deze zinsnede ook terug in andere verhalende geschiedenissen als Genesis 14:1, Ruth 1:1, Jesaja 7:1 en Jeremia 1:1. Er is daarom geen twijfel over mogelijk dat wat in Esther geschreven staat, ook echt gebeurd is.
Het boek Esther is dus geschiedenis en niet één of ander mooi sprookje. Dit bewijst ook de verdere duiding van tijd met de woorden: "Het gebeurde in de dagen van Ahasveros – hij is de Ahasveros die regeerde van India af tot Cusj toe over honderdzeventwintig gewesten." Hier staat niet "Er was eens…"! Met verifieerbare feiten wordt aangetoond wie deze Ahasveros was. Daarbij kunnen wij uiteindelijk niet anders uitkomen dan bij Xerxes I, want hij regeerde inderdaad van India tot Cusj (of Nubië). Het rijk was sinds Darius (Dan. 6:1) uitgegroeid van 120 tot 127 gewesten. De grenzen van het rijk van Ahasveros moeten gezocht worden van Macedonië en Egypte in het westen tot het huidige Pakistan in het oosten. Hiertoe behoorde ook het land Israël.
Na de algemene bepaling van tijd en plaats, lezen we: "In die dagen, toen koning Ahasveros op zijn koninklijke troon zat die in de burcht Susan was, in het derde jaar van zijn regering…". De plaats Susan (of Susa) lag in het oosten van het huidige Iran in de buurt van het huidige plaatsje Shush en was de hoofdstad van het Perzische rijk. Dat Susan een belangrijke stad was, blijkt uit het feit dat Ahasveros daar zijn koninklijke troon had. Ook Nehemia en Daniël verbleven in Susan (Neh. 1:1 en Dan. 8:2).
De datering van het derde jaar van Ahasveros neemt ons mee naar 483 voor Christus. Het Perzische rijk verkeert een jaar in rust nadat zij de Egyptische opstand had neergeslagen. Het maakt zich echter op dat moment op voor een grote veldslag tegen Griekenland, het nieuwe opkomende wereldrijk. Wellicht is het om zich van de trouw van zijn onderdanen te verzekeren dat Ahasveros een groot feest voor hen organiseert. Verder kunnen wij met het vermelden van het derde jaar van Ahasveros een indruk krijgen van het verloop van de tijd en geschiedenis in het boek Esther. In Esther 2:16 zien wij dat Esther in het zevende jaar van zijn regering door Ahasveros apart genomen wordt van de harem en vervolgens tot koningin gekroond wordt. Vervolgens zien wij in Esther 3:7 dat in het twaalfde regeringsjaar van Ahasveros het pur (lot) in tegenwoordigheid van Haman geworpen wordt. Weer elf maanden daarna vindt de uitvoering van de door Haman bedachte wet plaats (9:1), dat is dus in het dertiende jaar van Ahasveros. Het boek Esther beslaat dus in ieder geval een periode van 10 jaar. Feesten - Esther 1:3b-9Na de bepaling van tijd en plaats, begint het boek met de inhoudelijke geschiedschrijving op verhalende wijze. Er wordt in de verzen 3-9 gesproken over twee feesten die door Ahasveros georganiseerd worden en één feest door koningin Vasthi. Ahasveros begint eerst met een feest voor alle belangrijke mensen in zijn rijk, namelijk legerbevelhebbers van Perzië en Medië en de edelen en vorsten van de gewesten. Dit feest duurt maar liefst 180 dagen. Daarbij laat hij hen de rijkdom en heerlijkheid van zijn koninkrijk zien. Het doet hier denken aan koning Hizkia (Jes. 39) die tegenover gezanten uit Babel pronkt met de rijkdom die hij feitelijk van de HEERE heeft gekregen. Hierop volgt een oordeelsprofetie van Jesaja die plundering en ballingschap voor de nakomelingen van de koning voorspelt. Ahasveros overkomt uiteindelijk min of meer hetzelfde. Na zijn dood geraakt het Perzische rijk steeds meer in verval, totdat het uiteindelijk geheel overwonnen wordt door Alexander de Grote, de Griekse vorst.
Echter, in het boek Esther is hier nog geen sprake van. Integendeel, het Perzische rijk is op zijn hoogtepunt. Dat mogen eerst de hoogwaardigheidsbekleders ervaren gedurende een feest van een half jaar. Daarna mag ook het gewone volk dit proeven. Het volgende feest is namelijk voor heel het volk, woonachtig in de burcht Susan, van de hoogste tot de laagste klasse toe. Omdat niet iedereen in het paleis zelf past, wordt de ruimte waar het feest gevierd wordt, uitgebreid tot de voorhof van de koninklijke tuin. Daarbij wordt alles versiert met kleden van wit linnen en blauwpurper, de kleuren van het Perzische rijk. Deze kleden zijn met koorden van fijn linnen en roodpurperen stof bevestigd aan zilveren ringen en marmeren pilaren. Er zijn rustbedden van goud en zilver die op de meest prachtige mozaïekvloeren staan. Daarbij mocht het volk drinken uit gouden bekers, waarvan er geen twee hetzelfde waren. De wijn was koninklijk, dus van zeer goede kwaliteit. En bij het drinken was maar één regel: je mocht drinken zoveel je zelf wilde. Het kon dus niet op.
Toch moeten wij opmerken dat de hier beschreven rijkdom nog beperkt is als wij deze bijvoorbeeld vergelijken met de rijkdom van koning Salomo. Zo lezen wij in 1 Koningen 10:21 het volgende: "Verder was al het drinkgerei van koning Salomo van goud, en alle voorwerpen in het huis van het Woud van de Libanon waren van bladgoud. Er was niets van zilver. Dat werd in de dagen van Salomo als niets geacht". Daarbij moet vervolgens ook weer opgemerkt worden dat de rijkdom van Salomo slechts een beeld was van de heerlijkheid en rijkdom van het nog komende Messiaanse rijk dat zal uitmonden in de openbaring van het hemels Jeruzalem met zijn straten van goud. Hoe veel rijkdom wij hier op aarde ook mogen hebben, het weegt nooit op tegen de hemelse rijkdom die uiteindelijk over de mens geopenbaard zal worden.
Naast het door Ahasveros (= hoogste heerser) voor het volk georganiseerde feest in de koninklijke tuinen, houdt ook koningin Vasthi (= schoonheid) een feest. Zij doet dit voor de vrouwen in het koninklijk huis "dat van Ahasveros was". Hiermee wordt de harem van Ahasveros bedoeld. Deze vrouwen mochten zich namelijk niet mengen onder ander volk en zeker niet onder mannen. Zij waren afgezonderd voor de koning en werden bewaakt door eunuchen. Waarschijnlijk sloten zich bij dit feest ook nog andere vrouwen aan.
Het gaat mis - Esther 1:10-22Als het tweede feest op zijn zevende en laatste dag is gekomen, wil de koning van dit hoogtepunt gebruik maken door nog eenmaal te pronken met alles wat hij heeft. Hij laat zeven hovelingen richting de vrouwenverblijven gaan om koningin Vasthi op te halen. Zij moet met koninklijke diadeem de volken en vorsten haar schoonheid tonen. Het doel van Ahasveros mag duidelijk zijn: hij wil voor de hele 'wereld' met de majestueuze schoonheid van zijn vrouw pronken. Dat hij hiervoor een zevental dienaren op pad stuurt, maakt de show alleen nog maar completer. Dat dit wel fout móet gaan, mag duidelijk zijn wanneer wij de omstandigheden bekijken waaronder Ahasveros zijn bevel uitvaardigt: "…toen het hart van de koning vrolijk was door wijn…". Men kan nooit ongestraft bevelen of wetten uit doen gaan onder de invloed van alcohol. Daar komen geheid problemen van. Of, zoals in Spreuken 20:1 staat: "Wijn is een spotter, sterke drank een onruststoker, niemand die daardoor gaat zwalken, is wijs".
De problemen komen er inderdaad. Het staat kort en bondig beschreven in Esther 1, vers 12: "Maar koningin Vasthi weigerde te komen op het woord van de koning". Menig uitlegger heeft zich gebogen over de vraag waarom Vasthi niet kwam. Het meest logisch lijkt te veronderstellen dat zij niet in het openbaar wilde verschijnen omdat dit nu eenmaal niet gewoon was voor vrouwen uit de harem van de koning. Maar het wordt ons niet verteld en de reden is betrekkelijk eenvoudig. Het gaat er in dit stukje geschiedenis namelijk niet omwaarom Vasthi niet luisterde, maar dat zij niet luisterde. Zij gaf geen gehoor aan het bevel van de koning, terwijl zij dit wel had moeten doen. Wat haar eigen overwegingen ook waren om dit niet te doen, maakt niet uit. De koning stond boven haar en zij moest zonder meer luisteren.
Wanneer de koning van zijn zeven hovelingen de reactie van Vasthi verneemt, wordt hij boos. Wellicht wordt dat aangewakkerd door overvloedig alcoholgebruik en het feit dat zijn vrouw hem voor schut zet. Het komt echter niet tot snel en doortastend optreden. De koning heeft hulp nodig en zo wordt hier een huwelijksprobleem tot een staatsprobleem. Hij roept hulp in bij de wijzen die 'de tijden kennen'. Dit kunnen astrologen zijn, maar ook historici en kenners van de wet. Tot deze wijzen horen de zeven vorsten van Perzië en Medië, de belangrijkste raadsheren van de koning. Zij mochten als enigen tot de koning komen zonder zijn toestemming (zie 4:11). De koning stelt hen de vraag hoe Vasthi juridisch aangepakt kan worden. Dit geeft al aan dat er van verzoening tussen Ahasveros en Vasthi geen sprake meer kan zijn.
Het is in deze kwestie de laatst genoemde van de zeven vorsten, Memuchan (= waardig), die de koning antwoordt. Hij stelt dat Vasthi zich niet alleen tegenover de koning, maar tegenover heel het rijksgebied van Ahasveros heeft misdragen. Beledig je de koning, dan beledig je het rijk. Bovendien heeft Vasthi het gezag van de machtigste man van het rijk ondermijnd. Want wat is Ahasveros voor koning als zijn eigen vrouw niet eens naar hem luistert? Het slechte voorbeeld dat Vasthi hier heeft gegeven, kan zomaar navolging krijgen door de vrouwen in het rijk, waaronder de vrouwen van de vorsten van Perzië en Medië. Wij moeten bedenken zij wellicht op het vrouwenfeest aanwezig waren en getuige waren van Vasthi´s weigering. De vorsten van Perzië en Medië zouden dan op hun beurt ook in hun gezag aangetast worden. Het advies van Memuchan is er op gericht om het gezag van de koning te herstellen en een duidelijk voorbeeld te stellen. Er moet namelijk een wet van Meden en Perzen uitgaan waarin wordt vastgelegd dat Vasthi geen toegang meer tot de koning heeft en dat haar koninklijke waardigheid wordt afgenomen. Haar plaats zal gegeven worden aan iemand die ´beter´ is en dus die wel zonder tegenspraak naar de koning luistert.
De koning stemt in met het voorstel van Memucham en laat een wet uitvaardigen. Er worden brieven naar alle gewesten van het rijk gezonden. Deze brieven zijn opgesteld in de talen die in de verschillende landsgebieden gesproken werden. Wij moeten bedenken dat het verzenden van dergelijke brieven geen kwestie was van naar de brievenbus lopen en klaar. Koeriers moesten naar alle windstreken van het rijk reizen om een dergelijke zending mogelijk te maken. Daarbij moesten soms wel afstanden van meer dan 2.000 km overbrugd worden. Hierbij maakte men gebruik van een ingenieus estafette systeem waarbij de koeriers om de 20-25 km wisselden van paard en waarbij na een aantal van dit soort trajecten de ene koerier zijn brief overdroeg aan een andere koerier. Zodoende kon een boodschap binnen afzienbare tijd van de ene kant van het rijk naar de andere kant van het rijk verzonden worden. Niet voor niets wordt er dan ook in Esther 3:13 gesproken over 'ijlboden'.
Hoofdstuk 1 sluit af met de inhoud van het decreet, dat een toevoeging vormt op de eerder genoemde wet. Die inhoud is veelzeggend: elke man moet heer en meester in zijn huis zijn en hij bepaalt ook (bij taalverschil) welke taal gesproken wordt. Toch wel opmerkelijk dat de machtige Ahasveros en zijn vorsten een wet nodig hebben om onderdanigheid bij hun vrouwen af te dwingen. Een staatscrisis lijkt afgewend, maar een nog grotere uitdaging wacht de koning in de toekomst als de positie van zijn nieuwe koningin aan de orde komt.
BoodschapHet mag duidelijk zijn dat dit deel uit de geschiedenis van het boek Esther ons laat zien dat rijkdom en macht geen garantie geven voor het krijgen van respect. Daarnaast leert deze geschiedenis ons ook dat beslissingen, onder invloed van drank genomen, soms nare consequenties kunnen hebben. Verder leert de houding van Vasthi ons dat het niet altijd even handig is om je te verzetten tegen bovengesteld gezag. Dat kan nare gevolgen hebben. Het is niet voor niets dat in Romeinen 13 wordt geleerd dat ieder mens zich moet onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn. Dit voorkomt namelijk een hoop problemen. Vervolgens zegt Paulus in 1 Timotheüs 2 ook nog dat de gelovigen moeten bidden voor de overheden (nl. dat zij tot geloof mogen komen), zodat zij een rustig en stil leven zullen leiden. Natuurlijk staat daar tegenover dat het luisteren naar God en Zijn geboden boven dit alles gaat.
Wij kunnen echter nog een diepere boodschap ontdekken in deze geschiedenis, waarbij een lijn is door te trekken in de volgende hoofdstukken. De mooie, maar ongehoorzame koningin Vasthi kan gezien worden als het ongelovige Israël, dat door God bestemd was tot koninklijk priesterschap. Israël was echter weerspannig en wilde zijn eigen weg gaan. Zij hielden, zo stelt Paulus in Romeinen 10, er een eigen gerechtigheid op na en hebben zich niet aan de gerechtigheid van God onderworpen. Daarom heeft God hen uiteindelijk terzijde gesteld. Toch blijft er desondanks een belofte aanwezig van in genade aangenomen worden, al zal dit door onheil en verdrukking heen zijn.
"O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?" (Rom. 11:33-34)
|