-
Dagboek - Dag 258
Dag 258 "En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de grafspelonken en hij schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen" (Mark. 5:5). Aan de overkant van het meer in het land van de Gadarenen leeft een man die bezeten is door een legioen van demonen: "En Hij vroeg hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Mijn naam is Legio, want wij zijn met velen" (Mark. 5:9). De demonen weten met Wie ze te maken hebben: "En zie, zij riepen: Jezus, Zoon van God, wat hebben wij met U...
- Gegevens
- Categorie: Iniminies
- Hits: 1623
Zoon van God de Allerhoogste
“Gelooft u in de Zoon van God?” Deze vraag stelde Jezus aan de blindgeborene. Hij had hem kort daarvoor genezen van zijn blindheid. Nu kon hij zien! Maar, hij wist niet wie deze Zoon was. Jezus legde Hem uit: “Die met u spreekt, Die is het” (Joh. 9:37). De man geloofde direct in Hem en aanbad Hem (vs. 38).
Achtenveertig keer spreekt het NT erover dat Jezus Gods Zoon is. Het begint bij de aankondiging van Zijn geboorte. De engel vertelde Maria: “Hij zal Gods Zoon genoemd worden” (Luk. 1:35). Omdat de kracht van de Allerhoogste haar zou overschaduwen, werd Hij ook de Zoon van de Allerhoogste genoemd (Luk. 1:32). Zijn roepnaam moest Jezus zijn, Redder, want Hij zou Zijn volk redden van hun zonden (Matt. 1:21, 25). Dat Hij een profeet van de Allerhoogste werd, weten we van Zacharias (Luk. 1:16), door Mozes voorzegt (Deut. 18:18).
Uit deze teksten spreekt de verbondenheid van de Zoon met de Allerhoogste. Het geeft Zijn hoge komaf aan. Melchizedek beschreef Wie de Allerhoogste is. Dat is God, meer nog, de HEERE God, die hemel en aarde bezit (Gen. 14:18-22). Jezus is de Zoon van de Bezitter van hemel en aarde.
De benaming ´Zoon van de Allerhoogste´ is bekend in de onzichtbare wereld (Matt. 8:29; Mark. 3:11). Toen Jezus boze geesten uitdreef, werd geschreeuwd: “Wat heb ik met U te maken, Jezus Zoon van God, de Allerhoogste?” (Mark. 5:7a) In de woning van Petrus genas de Heere velen, ook bezetenen van demonen. “Zij schreeuwden: U bent de Christus, de Zoon van God“ (Luk. 4:41). Of zij Hem kenden! Zij wisten meer over Hem dan de gemiddelde Judeeër, zelfs dat Hij de Christus, de Messias was!
Deze kennis hadden zij van hun leider, de duivel. Ongeveer een jaar eerder trachtte hij tevergeefs Jezus aan zich te onderwerpen. Satans´ levensdoel was om zich aan de Allerhoogste gelijk te stellen (Jes. 14:14). De Zoon van de Allerhoogste was een gevaarlijke concurrent. Hij verzocht Hem. “Als U Gods Zoon bent, zeg dat deze steen brood wordt (Luk. 4:3); werp U van het hoogste tempeldak (Luk. 4:9). Hij toonde Hem de pracht van alle koninkrijken op aarde: “Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt” (Matt. 4:9). Wat antwoordde Hij? “Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen” (Matt. 4:10).
Gods Zoon is Christus, de Koning. Toen Jezus Nathanaël aansprak verklaarde hij: “Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de Koning van Israël” (Joh. 1:50). Deze positie behoort bij de Zoon van de Allerhoogste. Nathanaël kende de profetieën (Jes. 9:6, Jer. 23:5)! De troon van David zal voor eeuwig vast staan (2 Sam. 7:12, 16), gelijk de engel tot Maria sprak: en God, de Heere zal Hem, de troon van Zijn Vader David geven” (Luk. 1:32b).
Het ligt in de toekomst! “De HEERE, de Allerhoogste, is ontzagwekkend, een groot Koning over de hele aarde” (Ps. 47:3).
Ineke van Lieshout
Afbeelding -> Bron: http://www.freebibleimages.org/illustrations/gnpi-003-birth-announcement/ slide 9
Copyright: use under Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 40 International License
Plaatje verkleind.